
Het begon allemaal vol goede moed eerder dit jaar. Nadat PKK-leider Abdullah Öcalan in maart de start afkondigde van een nieuwe poging om het conflict tussen de Koerden en de Turkse staat op te lossen, was er bij veel mensen echt hoop dat er dit keer iets permanent zou veranderen. De druk voor vrede was immers zo groot dat er wel een doorbraak móest komen.
De PKK heeft er in elk geval alles gedaan, aan alle eisen werd voldaan. Turkse officials en militairen die in handen van de PKK waren, werden vrijgelaten. Er kwam een staakt-het-vuren dat door de Koerdische Guerrilla werd geaccepteerd en dat nog steeds van kracht is. En alle strijders van de PKK werden teruggetrokken tot buiten de Turkse grenzen. Dit proces loopt nog omdat de terugtrekking door Turkse militairen wordt bemoeilijkt.
De PKK heeft zich dus volledig aan zijn woord gehouden, en dat was ook te verwachten. De beweging neemt het vredesproces serieus. Van de Turkse staat kan men dit niet zeggen. Zeker, leiders van de Koerdische BDP mogen de gevangen zittende Öcalan regelmatig bezoeken op Imrali. Ze mogen ook naar de PKK-leiding in Kandil reizen om boodschappen over te brengen. Ook is er een zogenaamde ‘commissie van wijze mannen’ gevormd die het proces zou moeten begeleiden.
Maar daar is het dan ook bij gebleven. Er is geen vooruitgang op het gebied van de Koerdische taal, de 10 procent kiesdrempel is niet veranderd, politieke gevangenen zijn nog steeds niet vrijgelaten en de processen tegen Koerdische politici gaan nog steeds door. Sterker nog, aan de grenzen worden nieuwe militaire posten gebouwd, er zijn meer dorpswachters aangenomen en de militaire operaties in de Koerdische gebieden gaan door. Dit zijn niet de acties van een staat en een regering die streeft naar vrede.
Opnieuw lijkt het erop dat de Turkse staat hard op weg is om zichzelf in de voet te schieten. Dit is onbegrijpelijk want het hele buitenlands beleid van Erdogan en de AKP ligt aan scherven. De grote bondgenoot van Erdogan in Egypte, Morsi van de Moslim Broederschap, is afgezet en zijn beweging wordt langzaam de nek omgedraaid. Hamas in de Gazastrook, waar Erdogan warme banden mee onderhoudt, raakt steeds meer geïsoleerd en onder druk nu Fatah opnieuw gaat onderhandelen met Israël.
Van Erdogan’s droom om een grote speler te worden in het Midden-Oosten is weinig of niets meer over. Ondanks deze rampen heeft Erdogan niet het benul om de kansen te pakken die hem worden geboden. Als het Koerdische vredesproces slaagt, zal ook Erdogan met de eer gaan strijken. Maar hij behandelt het vredesproces als een pan eten dat maar een beetje moet aan sudderen zonder aan de kook te worden gebracht. Hij rekent er blijkbaar op dat het geduld van de PKK en het Koerdische volk eindeloos is.
Dan speelt er ook nog het conflict tussen Turkije en Israël. Dit naar aanleiding van de Israëlische aanval op het Turkse schip dat op weg was naar Gaza om de blokkade te doorbreken en waarbij negen Turken het loodje legden. Israël heeft onder druk van Obama excuses aangeboden voor deze militaire operatie uit 2011 en wil ook compensatie uitbetalen. Maar Turkije accepteert dat niet en blijft arrogant steeds meer eisen stellen. Zo raakt dit conflict natuurlijk ook nooit opgelost.
De vraag is waarom de Turkse staat op deze manier te werk gaat. Men heeft veel te winnen als de Koerdische kwestie en het conflict met Israël worden opgelost. Maar dat lijkt maar niet binnen te komen bij Erdogan en consorten. Deels komt dit door de fascistisch nationalistische inslag van de Turkse staat waardoor men niet over het eigenbelang heen kan kijken. Een andere reden is dat Turkije er nog altijd van overtuigd is dat conflicten alleen maar op militaire wijze kunnen worden opgelost. Andere manieren worden als slap en on-Turks gezien. De consequenties van dit alles lijken niet uit te maken.
En dan is er nóg een reden waarom men in Ankara niet aan vrede wil denken. Er wordt door een aantal machtigen dik aan de oorlog verdiend. Die verdiensten wenst men niet op te geven, hetgeen aan Erdogan en zijn partij is duidelijk gemaakt. De militaire optie moet steeds open blijven. Dat geldt overigens ook als het gaat om de Turkse houding ten aanzien van het conflict in Syrië. Men steunt de meest barbaarse islamitische rebellen om tegen de Koerden te vechten, om vervolgens met militaire actie te dreigen als de gevolgen van het conflict over de Turkse grenzen spoelen.
Voor buitenstaanders lijkt hier geen enkele logica in te zitten. Logisch handelen en nadenken heeft de Turkse staat nog nooit gedaan, het verlangt dit ook niet van zijn burgers. Integendeel, blinde gehoorzaamheid is wat er wordt geëist. Maar de tijden veranderen, de wereld is veranderd. De Turkse staat moet nu rekening houden met burgers die zelf nadenken en de straat opkomen.
Momenteel wordt daar met grof geweld tegen opgetreden. maar binnen niet al te lange tijd zal dit zwaard zijn scherpte verliezen. Wat de Koerden betreft is dat al veel eerder gebeurd. De mensen in de Koerdische gebieden hebben alle angst verloren. Erdogan zal dan ook een storm oogsten als hij het vredesproces laat mislukken. Hetzelfde gebeurt als hij blijft weigeren naar zijn eigen burgers te luisteren.
Het geduld van de PKK is bijna op, zo ook het geduld van de Koerden. Hoe het met het geduld van de Turkse burgers staat, hebben de betogingen in Taksim bewezen. Als we een conclusie moeten trekken, is het dat de Turkse staat in feite niet meer is dan een uitgesteld lijk. Met veel kunst en vliegwerk weet men de macht te behouden, maar de klok staat al bijna op middernacht. De bondgenoten in het buitenland vallen weg en Europa zit nog steeds niet op Turkije, met al haar problemen en dwarsliggerij, te wachten.
De antwoorden en de oplossingen liggen voor de hand, maar zoals gezegd zal de Turkse staat de logische weg nooit volgen. Daarom is de kans groot dat er van het hele vredesproces niets terecht zal komen. Het zal nog wel even duren voordat de stekker er definitief uit wordt getrokken, maar alle tekenen wijzen wel in die richting. De PKK heeft duidelijk gemaakt dat het klaar is voor vrede, maar ook voor oorlog. De keuze is aan Ankara. Een historische doorbraak lijkt uitgesloten. Er is maar één troost, aan de Koerdische beweging heeft het niet gelegen.
Bert Bakkenes
Bron